Vraag

Hoe voorkom ik dat het gedrag van een cliënt negatief beïnvloed wordt door mensen die hij online ontmoet?

Antwoord

Op internet is het gemakkelijk om in een zogeheten filterbubbel terecht te komen. Dit is een online gemeenschap waarin mensen gedeelde interesses hebben, en vaak hetzelfde denken over een onderwerp. Ze bevestigen elkaar. Dit heeft niet altijd een negatief effect op het gedrag van je cliënt. Maar iemand met een verstandelijke beperking kan soms wel gemakkelijk standpunten van anderen overnemen, of meegaan in de emoties van een online discussie. 

 

Doordat iedereen in zo’n bubbel eraan meedoet, kan het voor je cliënt lijken alsof negatief gedrag normaal is. Ook algoritmes op social media en in zoekmachines werken vaak zelfbevestigend en sturen vaak op de meer sensationele content. Je cliënt heeft misschien niet in de gaten dat zijn gedrag negatieve gevolgen heeft, bijvoorbeeld wanneer hij ineens  vrouwonvriendelijk reageert of een radicale politieke mening uit. 

 

Je kunt niet helemaal voorkomen dat dit gebeurt. Het belangrijkste is om altijd het gesprek aan te blijven gaan en vragen te stellen zoals: met wie praat je online? Voel je je daar fijn bij? Wat vind je er zelf van? Bedenk voor zo’n gesprek eerst wat jij als negatieve beïnvloeding ziet, en voor wie het gedrag precies negatief is. En: weet je zeker dat dit komt door online contacten?

 

Je cliënt heeft recht op een eigen mening. Dat wat je cliënt vertelt, voelt voor hem als de waarheid, daarom kun je inhoudelijke discussies beter vermijden. Het kan wel helpen om je cliënt te laten zien dat één mening niet het enige perspectief is. Of welke consequenties zijn gedrag heeft. Probeer daarbij de-escalerende gespreksvaardigheden in te zetten. In een ernstig geval kan je cliënt via online contacten radicaliseren.

  

Checkvragen

  1. Ben je je bewust van je eigen normen in vergelijking met die van je cliënt?

  2. Is het gedrag van je cliënt daadwerkelijk negatief? En voor wie? Zit er een crimineel aspect aan?

  3. Wat is voor jou de grens van toelaatbaar gedrag? Op welk moment gaat je cliënt deze grens over?

  4. Lukt het je nog om met je cliënt in gesprek te gaan wanneer hij deze grens over gaat?

  5. Hoe weet je dat het gedrag van je cliënt een gevolg is van zijn online contacten?

  6. Weet je met wie je cliënt contact heeft online?

  7. Heb je je cliënt gevraagd wat hij zelf vindt van zijn online contacten?

  8. Vermijd je inhoudelijke discussies met je cliënt en werk je de-escalerend?

  9. Weet je waar je terechtkunt als er sprake is van radicalisering?