Een ochtend van ‘halen en brengen’. Met die woorden omschrijft Niels Bloembergen, initiatiefnemer van MediaJungle, de expertsessie bij Amerpoort in Utrecht op dinsdag 4 juli. De 25 aanwezigen is gevraagd om mee te denken over een nieuw spel dat MediaJungle in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken ontwikkelt. Idee is dat met ‘King of the Jungle’ het gesprek over mediagebruik makkelijker gevoerd kan worden in gezinnen waar sprake is van een licht verstandelijke beperking (lvb).
“Jullie zijn de eersten die het prototype in handen krijgen”, schetst Niels. Maar voor het zover is, start de sessie met een warming-up. De aanwezigen bespreken met de persoon naast zich hun favoriete app. En welke app ze zouden aanbevelen. Er wordt veel gedeeld, apps als Instagram, Spotify en Shazam worden besproken. Niels: “Dit is waar Media Jungle op gebaseerd is. De kracht van de dialoog. Ons doel is met elkaar in gesprek gaan, leren van elkaar. Het thema media is zó breed, iedereen doet er iets anders mee. Dat hebben jullie nu – in recordtempo – ervaren.”
Medianest
Naast Niels is ook Sonja Heijkamp initiatiefnemer van deze expertsessie. Ze leidt het consultatieteam Cliënt, Internet en Sociale media (CIS) van het Expertisecentrum van Amerpoort. Tijdens de expertsessie duikt ze met de aanwezigen in de geschiedenis van media. “Ik ben benieuwd uit welk medianest jullie komen. Dus hoe ben je tot je achttiende opgegroeid met media.” Zelf komt ze uit een NCRV-nest, zegt ze: “Met de NCRV-gids, waar ik elke week één programma uit mocht kiezen. Ik weet nog goed dat ik Maurice de Hond wilde kijken, dat klonk als een kinderprogramma. Turks Fruit was uit den boze, maar die heb ik stiekem met de buurjongen gezien. En ik ben 18 geworden zonder internet, maar mét pongen achter de Commodore 64.”
Dan is het aan de deelnemers. Om de beurt halen de gezinscoaches herinneringen op aan hun medianest. Van zwart-wittelevisie met de Fabeltjeskrant tot Rollercoaster Tycoon, Donkey Kong en video’s huren bij de videotheek. Sommigen komen uit een gezin waar de ouders early adapters waren, anderen hebben hun ouders opgevoed als het gaat om mediagebruik – ze leerden internet en de mogelijkheden ervan sneller kennen dan hun opvoeders.
De trip down memory lane gaat door aan de hand van een tijdlijn. Sonja staat stil bij de start van Hyves en YouTube, de introductie van de term mediawijsheid in 2005 en het bijbehorende competentiemodel. Ook benoemt ze het moment dat kwetsbare doelgroepen worden opgenomen in het meerjarenplan van Netwerk Mediawijsheid (2019), en tot slot de vijfde editie van de Special Media Awards in november dit jaar.
Ellende en mooie dingen
Sonja vraagt de zaal vervolgens om via Padlet vijf vragen te beantwoorden. Woorden als
, risicovol, negatief, pestgedrag, s, kwetsbaarheid, afpersing, informatieovervloed, en uitbuiting komen naar boven op de vraag waar de aanwezigen aan denken bij het mediagebruik binnen de gezinnen waar ze werkzaam zijn.
‘Vooral ellende’, merken de aanwezigen op. Ook de antwoorden op vraag twee (‘Welke online risico’s kom je tegen tijdens je werk?’) zijn van soortgelijke strekking: verslaving, oplichting, impulsaankopen, ruzies, nepvrienden. Gelukkig zien de gezinscoaches ook mooie dingen gebeuren met media bij de doelgroep, blijkt uit de antwoorden op de derde vraag. Dan gaat het vooral om verbinding, herkenning, contact, vriendschappen en relaties. De laatste twee vragen zijn gericht op de middelen en tools die ze nu al inzetten om gezinnen te begeleiden bij mediaopvoeding: de MediaJungle-praatkaarten, Whatshappy, MediaDiamant, Een taal erbij, maar ook eigen ervaringen en interesses.
Vanuit de vragen ontstaan er tussen de gezinshulpverleners gesprekken over wat er bij de gezinnen speelt. Zo vertelt iemand over een cliënt die online snel overgehaald wordt om seksuele foto’s van zichzelf te spelen. “In een gesprek hebben we on- en offline naast elkaar gelegd. Want als de buurman hier zou aanbellen met de vraag of ze haar borsten laat zien, doet ze haar shirt écht niet omhoog. Maar als online diezelfde vraag wordt gesteld, stuurt ze direct een foto.” Het is een herkenbare casus voor haar collega’s, die vervolgens andere voorbeelden delen van het niet kunnen ins
van de gevolgen van online acties. Het gaat over phisingmail en het feit dat ouders soms bankapps niet snappen. “Dan vertrouwen ze ons met hun -inlog of bankgegevens. Maar als ze ons vertrouwen, dan vertrouwen ze anderen ook die misschien kwaad in de zin hebben.”
De kracht van kwetsbaarheid
Die kwetsbaarheid staat centraal in de presentatie van Jelle Drost, orthopedagoog en voormalig lector aan de NHL Stenden Hogeschool. Hij begint met een foto van hem als baby op het scherm. “Dit is de eerste foto die van mij gemaakt is. Het laat zien: de mens is een kwetsbaar wezen. We hebben jaren nodig voordat we onszelf kunnen redden. En zijn lang afhankelijk van onze omgeving: als we niet goed worden ondersteund, hebben we een probleem. Terwijl we later worden afgerekend op onze individuele kwaliteiten, niet op onze omgeving.”
Hij laat de aanwezigen een aantal intelligentietests doen. Een rekensom, een zin nazeggen, raadsels oplossen als: ‘Helikopter schrijf je met een h, maar soms met een s. Hoe kan dat?’. De zaal heeft er moeite mee om binnen tien seconden met het goede antwoord te komen. “Dit zijn allemaal vragen voor mensen met een IQ van 130 of meer – 2,3% van de bevolking. Zij zien de antwoorden onmiddellijk. Terwijl jullie – mensen met een IQ tussen de 110 en 120 – hiermee voelden wat mensen met een IQ van 85 of minder elke dag ervaren. Daar raak je heel erg gestrest en gefrustreerd van.”