‘Door je eigen kwetsbaarheden te delen, is het mediagesprek gelijkwaardiger’

Digitale vaardigheden

De relatie tussen begeleiders en cliënten is niet altijd gelijkwaardig. Juist in een gesprek over digitale media is gelijkwaardigheid een belangrijke factor. Hoe ga je hiermee om? Niels Bloembergen, voormalig begeleider en trainer, en oprichter van Mediajungle, legt het uit. 

 

Sinds de tijd dat sociale media in opkomst zijn, ziet Niels nog duidelijker de kwetsbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking. “Een cliënt heeft bijvoorbeeld moeite met het inschatten van sociale situaties. Dat is niet anders online of offline. Maar de impact is online wel veel groter”, vertelt Niels. Een onhandige opmerking op school was bijvoorbeeld voor de tijd van sociale media de volgende dag alweer vergeten. Maar nu wordt er overal gefilmd en gedeeld: “Zo belandt die opmerking of actie ineens op Dumpert, met alle gevolgen van dien.”

 

Maar, digitale media bieden vaak ook juist mogelijkheden die cliënten offline minder hebben. Mensen met een verstandelijke beperking hebben volgens hem bijvoorbeeld offline vaak moeite om mee te komen in groepen. Niels: “Zoals op school, daar zijn ze nooit het beste jongetje van de klas. Als je dan online games speelt vind je opeens wel vrienden en kun je door een goede score te halen en extra’s aan te schaffen meer aanzien krijgen.” Zo kan een cliënt heel gevoelig zijn voor de verleiding van status en bevestiging die ze in de offline wereld niet krijgen. 

 

Zelfredzaamheid

 Maar iedereen kan natuurlijk gevoeligheden hebben voor online risico’s, alleen cliënten met een verstandelijke beperking zijn kwetsbaarder en meer beïnvloedbaar. “Voor een begeleider kan dit ingewikkeld zijn. Want wat er op een groep gebeurt kan je zien en aanvoelen. Online blijven voorvallen soms alleen verborgen totdat het uit de hand loopt.” Daarnaast ontstaat er volgens hem bij begeleiders angst en verkramping rond de risico’s en gevolgen. “Als vanzelf ga je dan misschien overbeschermen.”

 

Helemaal voorkomen kun je de risico’s niet. En dat is volgens Niels ook niet de bedoeling. “Je stimuleert zelfredzaamheid. Dat leer je niet door overbeschermd te worden, maar juist door gecontroleerd onderuit te mogen gaan.” Als begeleider is het dan vooral belangrijk om er te zijn en samen de boel weer op te pakken. Daarvoor moet een cliënt je wel vertrouwen en naar je toekomen als er wat aan de hand is. “Een gezonde gelijkwaardige mediarelatie is hierin heel belangrijk. Als je de eerste keer dat ze de mist in gaan, gelijk boos wordt, dan komen ze niet meer naar je toe”, zegt Niels. 

niels Alex 111889413166

De intentie

 

Hij zag dat in de relatie tussen cliënten en begeleiders het soms lastig was om juist die gelijkwaardigheid te vinden in gesprek over digitale media. “Op zich logisch want als begeleider moet je ook vaak beslissingen nemen voor je cliënt of die ondersteunen in de dagelijkse activiteiten, daardoor ontstaat eigenlijk vanzelf een ongelijkwaardige dynamiek.” Maar wat betreft internet is niemand perfect vindt hij. “Wij zijn niet altijd het juiste voorbeeld en hebben niet per se de waarheid in pacht.” Hij adviseert daarom in een gesprek ook je eigen kwetsbaarheden te noemen. Bijvoorbeeld dat je moeilijk kan stoppen met Candy Crush of dat je eindeloos aan het scrollen bent op Facebook.

  

Een andere reden dat de gelijkwaardigheid soms in het gedrang komt, is volgens hem de intentie achter een gesprek of vraag. Bijvoorbeeld: ‘hoe was het vandaag online?’ 

 

Een terechte vraag volgens Niels, maar tegelijk is het ook belangrijk om dit met de juiste intentie te doen. “Als je als ouder vraagt aan je kind hoe het vandaag was op school. Is dat dan oprechte interesse, of wil je eigenlijk vooral de cijfers weten? Of controleren of het kind heeft opgelet?” vraagt Niels zich af. Op dezelfde manier kan een vraag over internet ook controleren of oordelend overkomen en als dat het geval is zal een cliënt waarschijnlijk kort antwoorden om er vanaf te zijn. 

 

Gelijkwaardigheid

Daarbij komt dat ouders of begeleiders volgens hem soms wat minder enthousiast overkomen, als ze zelf niets met digitale media hebben. “Stel je cliënt heeft op een druilerige zondag de hele middag besteed aan een prachtig kasteel bouwen met lego. Als hij je vraagt om te komen kijken ben je waarschijnlijk enthousiast en roep je al snel: wat mooi!” Maar gaat het om digitale creaties of prestaties, dan ziet Niels minder enthousiasme. Bijvoorbeeld een cliënt die eenzelfde kasteel bouwt maar dan in het spel Minecraft. “In principe zou je reactie hetzelfde moeten zijn, maar misschien heb je er minder oog voor of benadruk je dat de cliënt weer de hele dag achter de computer zat.”

 

Een goede mediarelatie is daarom volgens Niels belangrijk. Maar de genoemde spanningen of oordelen die meespelen kunnen een gesprek of open gelijkwaardige relatie in de weg zitten. Niels ondervond in de praktijk dat het helpt om daarvoor een tool of derde partij in te zetten. Bijvoorbeeld kaartjes met vragen of een spelletje. “Op die manier komt de vraag niet van jou als begeleider, maar van het beeldscherm of een kaartje. Zo ben je gelijkwaardiger in het gesprek. En is duidelijk dat de vraagsteller geen oordeel meebrengt.”

 

Zelf doen

Niels ontdekte dat er weinig materiaal was specifiek voor deze doelgroep en besloot daarom om Mediajungle op te zetten. Dit bestaat uit een bordspel, een app, filmpjes en een set zogeheten kletskaarten, die aanzetten tot discussie over digitale media. “Het was ingewikkeld om het juiste taalgebruik te vinden. Als een cliënt het gevoel krijgt dat het speciaal voor hem gemaakt is pikken ze dat vaak ook niet meer.” Daarom keek hij samen met de doelgroep naar wat zij passend vinden. “Het moet op het niveau van het Klokhuis, maar niet in dezelfde kinderlijke sfeer, net wat rauwer”, vertelt Niels. 

 

Ieder mens heeft volgens hem de behoefte aan een bepaalde autonomie en zelfredzaamheid. “Het ‘zelf doen’ zit echt in de mens, dat is een interne motivatie. Bepaalde tools, voorlichting en gesprekken, helpen daarbij. Maar gun het je cliënt dat hij of zij digitale media mogen uitproberen.” Gaat het mis, dan pak je het volgens hem daarna samen weer op in de hoop dat de cliënt iets geleerd heeft. Maar ook daarbij is geduld belangrijk, bij mensen met een verstandelijke beperking gaat de ontwikkeling van nieuwe inzichten en kennis langzamer. “Blijf er daarom altijd aan werken. Mediaopvoeding is eigenlijk niets anders dan intelligent vooruitstruikelen, dat geldt voor iedereen.”

‘Mediaopvoeding is eigenlijk niets anders dan intelligent vooruitstruikelen, dat geldt voor iedereen’

Niels Bloembergen