Cliënten zijn veel vaardiger met digitale media dan ik. Hoe kan ik ze dan nog iets leren?

Is je cliënt goed in het installeren van de Xbox of het toepassen van filters op TikTok? Hierdoor lijkt het wellicht of hij heel digitaal vaardig is in het algemeen. Maar een vaardigheid op het ene gebied, vertaalt zich niet altijd ook ergens anders. Waarschijnlijk heb je zelf andere digitale vaardigheden, die de cliënt niet heeft. In de praktijk is iedereen op een andere manier vaardig, waardoor je elkaar juist kan aanvullen. 

Jonge generaties zijn met digitale media opgegroeid, waardoor ze vlugger zijn in het oppakken van een nieuwe app. Toch betekent dit niet dat iemand zich ook bewust is van bijvoorbeeld de veiligheid of privacy van zo’n app. Iemand die goed is in gamen, kan toch ongewild geld uitgeven aan een spel. Of iemand die goed is in Snapchat, laat wellicht Snap Maps aan staan, waardoor hun locatie gemakkelijker traceerbaar is voor loverboys. 

Doordat iedereen andere vaardigheden bezit, is het vooral belangrijk om met een open houding het gesprek aan te gaan. Durf ook vanuit handelingsverlegenheid (pedagogische onkunde) vragen te stellen zoals: hoe werkt deze app eigenlijk? Dit versterkt het zelfvertrouwen van je cliënt. Daarnaast leer je zo vanzelf meer over de digitale media die je cliënt gebruikt, diens leefwereld en welke leervraag hij of zij heeft. Deze kun je eventueel als leerdoel in het zorgplan opnemen.    

Vanuit een open houding is het gemakkelijker om de koppeling te maken naar bewustmakende vragen zoals: hoe ga je om met je privacy? Wat vind jij er eigenlijk van als iemand een naaktfoto online zet? Let daarbij op dat een cliënt soms geneigd is het antwoord te geven waarvan hij of zij weet dat je dit graag wil horen. Door het bewustzijn aan te wakkeren, leren cliënten beter om zelf passende keuzes te maken, dan wanneer deze opgelegd worden.

Checkvragen

1. Weet je welke vaardigheden en competenties je nodig hebt om online (veilig) mee te doen?

2. Op welk gebied precies is je cliënt vaardiger dan jij? 

3. Op welk vlak ben je zelf vaardiger dan je cliënt?

4. Sta je open om van je cliënt te leren en samen te leren?

5. Durf je je eigen handelingsverlegenheid (pedagogische onkunde) in te zetten, om samen iets te leren?

6. Welke behoefte of leervraag heeft je cliënt? 

7. Staat het leerdoel rond digitale vaardigheden verwerkt in het zorg- of behandelplan?