Vraag

Hoe kan ik ouders met een verstandelijke beperking helpen bij de mediaopvoeding van hun kinderen?

Antwoord

Ouders met een verstandelijke beperking voelen niet altijd vanzelf aan dat ze actief iets moeten of kunnen met de mediaopvoeding van hun kinderen. Ook kennen ze het begrip mediaopvoeding vaak niet. Daarom is het belangrijk om eerst het gesprek aan te gaan over wat mediaopvoeding is en waarom dat nodig is. Bijvoorbeeld: dat kinderen het ook nodig hebben om buiten te spelen, en dat het niet goed voor hun ogen is als ze te veel op hun telefoon zitten.  

 

Voor ouders in het algemeen bieden schermen soms een uitkomst om kinderen rustig te houden, voor ouders met verstandelijke beperking geldt dit soms nog meer. Zij zien vooral het concrete gedrag van het kind: “Mijn kind wordt boos als ik de iPad afpak, dus laat ik hem maar.” Velen voelen ergens wel dat dit niet klopt, maar krijgen het niet voor elkaar er iets aan te veranderen. 

 

Inventariseer daarom goed waar de ouders tegenaan lopen, stel veel vragen en toon oprechte interesse. Wees in gesprekken heel concreet met adviezen over bijvoorbeeld de schermtijd per dag en hoe je daar afspraken over maakt. Denk ook aan het inzicht dat kinderen afhankelijk van hun leeftijd een andere aanpak nodig hebben. Organiseer bijvoorbeeld een gesprek hierover met het hele gezin, waarbij iedereen mag meepraten. Vraag ook aan ouders en kinderen zelf wat hen zou helpen. En houd er rekening mee dat mensen met een verstandelijke beperking de tips die je geeft soms heel letterlijk nemen.  

 

Checkvragen

  1. Begrijpt je cliënt dat het nodig is om actief met mediaopvoeding bezig te zijn?

  2. Begrijpt je cliënt wat mediaopvoeding precies is? Begrijp je dat zelf voldoende om je cliënt te helpen?

  3. Ben je je bewust van een mogelijk verschil in normen en waarden tussen jou en je cliënt wat betreft mediagebruik?

  4. Waar loopt je cliënt tegenaan in de mediaopvoeding?

  5. Geef je concrete voorbeelden wanneer je je cliënt adviseert over mediaopvoeding?

  6. Help je je cliënt om concrete afspraken te maken over mediagebruik?

  7. Ben je in gesprek met het hele gezin (inclusief kinderen) over mediaopvoeding?

  8. Laat je je cliënt waar mogelijk zelf oplossingen of ideeën aandragen?